Factcheck: nieuwe studie concludeert niet dat biologische en gangbare landbouw niet zo verschillend zijn

21 september 2022

Volgens een artikel dat maandag op Vilt.be verscheen toont nieuw onderzoek aan dat de milieu-impact van biologische en gangbare landbouw niet altijd zo verschillend is. BioForum vindt dat een wel heel ongenuanceerde conclusie over een studie die in feite iets helemaal anders wil vertellen. 

Kobe Van Looveren

Welke milieu-impact heeft het telen van een aardappel of het kweken van rundsvlees? En wat zijn de verschillen tussen pakweg gangbare en biologische landbouw? Deze vragen worden alsmaar belangrijker in een maatschappij die streeft naar een meer duurzame vorm van voedselproductie. Alleen: hoe bereken je die milieu-impact en hoe vergelijk je ze? Een van de meest gebruikte methodes hiervoor is de Levenscyclusanalyse of LCA. Die kijkt naar de inputs die een bepaald landbouwsysteem gebruikt om een specifiek voedingsproduct te produceren en analyseert daarna de negatieve impact daarvan op het milieu, zoals CO2-uitstoot, watergebruik enzovoort. 

LCA heeft een belangrijke tekortkoming: zo durven de resultaten wel eens te verschillen afhankelijk van welke data je gebruikt. Onderzoekers van ILVO en Universiteit Gent benoemen in een nieuwe studie een nog ander nadeel van deze berekeningsmethode. LCA kijkt alleen naar de negatieve impact, maar gaat voorbij aan de mogelijke gunstige effecten van bepaalde productiesystemen. Die gunstige effecten noemen we ecosysteemdiensten. Zo kunnen bepaalde vormen van landbouw het risico op erosie verminderen of koolstof opslaan in de bodem. Die meenemen kan een wereld van verschil maken. 

Daarom stelt het onderzoek een alternatieve meetmethode voor, waarbij er naast de LCA ook gekeken wordt naar positieve milieu-effecten. Dat is dan ook de insteek van de nieuwe studie: hoe kunnen we op een genuanceerdere manier berekenen wat de milieu-impact is van het telen van bepaalde producten? Die poging tot genuanceerdheid haalt Vilt onderuit door in hun berichtgeving te focussen op dat wat de studie niet probeert te zijn: een vergelijkend onderzoek tussen landbouwsystemen. 

Levenscyclusanalyse kijkt alleen naar de negatieve impact van productiesystemen, maar gaat voorbij aan de mogelijke gunstige effecten. 

Complexe analyses

Hoezo? In de studie zien we toch hoe de onderzoekers voor 12 plantaardige en dierlijke producten de milieu-impact berekenen, op basis van de klassieke LCA-methode en de nieuwe methode die ook naar positieve effecten kijkt? En daarbij worden gangbare landbouw, precisielandbouw, boslandbouw en biologische landbouw toch met elkaar vergeleken? 

Dat klopt, maar het is niet de bedoeling van het onderzoek. Het toont vooral aan dat de milieu-impact van een voedingsproduct en de bijhorende landbouwmethode kan verschillen afhankelijk van welke elementen je meeneemt in je analyse. Als dit een onderzoek zou zijn dat finaal wou uitzoeken welke vorm van landbouw de laagste milieu-impact heeft, dan zouden de onderzoekers wellicht meer ecosysteemdiensten in hun dataset hebben opgenomen dan die waar ze nu naar hebben gekeken. Zo zwijgen de onderzoekers in alle talen over biodiversiteit. Maar hun studie geeft wel aan dat als je dat zou meenemen in je berekening, de resultaten er opnieuw anders uit zouden zien. 

Het legt ook meteen de complexiteit van zulke analyses bloot. Welke data gebruik je en welke niet? Zo zien we in deze en andere LCA-studies dat bio vaak slechter scoort omwille van de lagere opbrengst, maar meteen een paar banken naar voor schuift als je kijkt naar de impact per hectare.  En daaruit zou je kunnen concluderen dat niet de negatieve milieu-impact het probleem is, maar de lage productiviteit. En moeten we als maatschappij dan niet vooral investeren in biologisch onderzoek om de productiviteit op biologische percelen op te krikken, op dezelfde manier als dat er jaren onderzoek is gegaan om de gangbare landbouw productiever te maken? Dan sla je meteen twee vliegen in één klap: een voedingsproductie die ook op milieuvlak antwoorden biedt.

Trouwens: wie de studie nauwgezet leest, weet dat de algemene conclusie die Vilt trekt over bio gewoonweg niet klopt. Wat de studie aangeeft, is dat er inderdaad voedingsproducten zijn waarbij uit de analyse blijkt dat het verschil met gangbaar niet zo groot is, maar de impact per voedingscategorie verschilt heel erg. Soms zijn de verschillen wel groot. Maar nog eens: dat is niet wat de studie wil vertellen. 
 

Theorie versus praktijk

Dat brengt ons bij een laatste puntje. We juichen het toe dat de studie een antwoord wil bieden op de tekortkomingen van de LCA-methode, maar ook de nieuwe analyse laat zien wat voor een moeilijke oefening het meten van milieu-impact is, omdat het onderzoekers dwingt om een abstractie te maken van de werkelijkheid. Zo stelt de studie dat biologische landbouw gelijk staat aan dierlijke bemesting, maar gaat ze daarmee voorbij aan het veelvuldig gebruik van groenbemesters. En het is voor bioboeren wellicht ook vreemd om te lezen dat agroforestry en biolandbouw als twee los van elkaar staande systemen worden gezien, terwijl ze in de echte wereld een zekere verwevenheid kennen. Heel wat bioboeren zetten immers in op agroforestry en voorzien hun percelen van bomen en houtkanten.  

Dat onderzoekers die vooral methodologie willen onderzoeken wat gedwongen worden om een theoretische invulling te geven van de bestaande landbouwsystemen, dat valt nog te begrijpen. Ze brengen in hun studie daar ook de nodige nuances voor aan.